vrijdag 18 november 2011

Herinneringen - Woonoord Schattenberg, voormalig Kamp Westerbork

In mijn workshop Cultural Diversity gebruik ik graag persoonlijke voorbeelden, want op die manier kan ik mijn cursisten aanzetten tot nadenken over hun eigen culturele achtergrond. Het analyseren van de omstandigheden van mijn eigen (familie)cultuur, heeft veel herinneringen in mij losgemaakt.


Toen mijn ouders, Phebe Muller en Fred Couzijn, in 1955 vanuit Nieuw-Guinea voet aan wal in Nederland zetten, wachtte hen geen echt warm welkom. De Nederlandse bevolking was de oorlog maar net te boven gekomen en was druk bezig met het herstellen van de schade. Er was weinig tijd of belangstelling voor de oorlogsverhalen uit hun voormalige kolonie in Zuid-Oost Azië.
Tegelijk met de Indische Nederlanders kwamen veel Molukse gezinnen, waarvan de mannen in het KNIL, het Koninklijk Nederlands Indische Leger hadden gediend, naar Nederland. De huisvesting was een groot probleem. Er waren al niet voldoende woningen voor de 'eigen' bevolking, laat staan voor de nieuwkomers.

Bij aankomst in Nederland werden mijn ouders in een pension in het Gelderse Epe geplaatst. Ik heb daar zelf weinig van meegekregen, maar uit de verhalen heb ik begrepen, dat het geen fijne tijd was. Mijn ouders waren een vrij mondaine manier van leven gewend die niet strookte met de opvattingen van de pensionhoudster, die vol overgave de onder haar hoede geplaatste schaapjes introduceerde in de Nederlandse samenleving.

Zoals dat vaak gebeurde in die tijd, werden de diploma's en opgebouwde carrières van de nieuwkomers niet op hun waarde geschat en moesten veel Indische mensen vaak genoegen nemen met een plaatsje onderaan de ladder. Mijn vader had het 'geluk' dat hij een ambtenarenverleden had en na ongeveer 6 maanden kreeg hij een baan aangeboden bij de Genie in Woonoord Schattenberg. De naam mag dan wel idyllisch klinken, de plaats was het zeker niet. Woonoord Schattenberg bleek het voormalige kamp Westerbork te zijn, de doorgangsplaats voor opgepakte Joden, Roma, Sinti en verzetsstrijders op weg naar de concentratiekampen. Nadat het kamp na de oorlog dienst had gedaan als interneringskamp voor NSBers en daarna nog een jaar als kortstondige opvang voor de eerste batch Indische Nederlanders, besloot de Nederlandse regering de barakken te gebruiken als onderkomen voor de toestroom van Molukse gezinnen. In de huizen van de voormalige Duitse officieren werden de beheerders van het kamp gehuisvest.

http://www.kampwesterbork.nl/geschiedenis/afbraak-en-herinrichting/een-leeg-terrein/
Mijn ouders, broer en ik gingen in één van de zes tweekappers van de vroegere Duitse kampbewaking wonen, linksonder op de maquette. In de andere huizen van de straat woonde nog één Indisch gezin, dat daar was blijven hangen na hun aankomst en opvang in 1951, maar in de overige tweekappers woonden Nederlanders.  De dokter woonde in een soort bungalowtje aan het begin van de straat. De  huizen werd door prikkeldraad afgescheiden van het eigenlijke kamp met de barakken, waar de Molukse gezinnen woonden.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Westerbork
Ons huis was naar Nederlandse begrippen uit die tijd heel luxueus. De kampbewaking had zich goede onderkomens toebedeeld. Bij binnenkomst kwam je in een ruime hal waar zich ook het toilet bevond. Door een schuifdeur kwam je in een gang met aan de linkerkant de deur naar de woonkamer en rechts de deur naar de eetkamer/keuken met aangebouwde serre. Recht vooruit was de trap naar boven, waar drie slaapkamers waren en een badkamer met ligbad. Vanuit de badkamer ging een vlizotrap naar de zolder. Mijn ouders waren zeer te spreken over die badkamer. Ze waren in Indië gewend om zich dagelijks te 'baaien', zoals ze dat zeiden. Ze hadden zich mateloos geërgerd aan het ontbreken van een eigen badkamer in het pension.

Hoewel ik nog heel jong was, heb ik toch veel flarden aan herinneringen uit die tijd. Als kind was het eigenlijk geen slechte plek om op te groeien. Ik had alles wat een kleuter zich maar wensen kan: een schommel aan een dikke tak van de boom op ons erf, de hond van mijn broer en zelfs een kip, waarvoor ik liefdevol zorgde totdat zij op een goeie dag door de tuinman onder de arm werd meegenomen en ik haar een paar dagen later op mijn bord aantrof. Het bos begon al in de achtertuin en ik weet nog, dat ik samen met mijn moeder en mijn veel oudere broer spannende wandelingen maakte en dat we dan opeens bij een vennetje aankwamen dat vol met kikkerdril lag. Je kon je armen in het water steken en een dikke laag opscheppen, die er natuurlijk meteen weer afglibberde. In al de jaren daarna heb ik nooit meer zoveel kikkerdril gezien!

De toegang tot het kamp werd afgesloten door een slagboom. Vanuit een naastgelegen barak werd toezicht gehouden op het binnenkomende en uitgaande publiek. De firma Harmanni onderhield een speciale dagelijkse busdienst van en naar Assen.
Mijn broer ging met die bus naar de HBS in Assen, totdat hij in Groningen ging studeren en daar in de kost ging.

Bron: Nationaal Archief
Schattenberg was een dorp op zich, met een kerk, school, wat winkels en een postkantoor.
De Molukse gezinnen woonden in de barakken die wel opgeknapt waren, maar nauwelijks luxe boden.  Een barak bestond meestal uit een lange, gemeenschappelijke gang met aan één kant deuren, die toegang gaven tot de woon- en slaapvertrekken. Er konden meerdere gezinnen in zo'n barak wonen. Er was zelfs een barak voor de vrijgezellen gereserveerd. Privacy was er nauwelijks.

Mijn vader had door zijn werk veel contact met de Molukse gezinnen. Toen ze te weten waren gekomen dat hij in Assen lesgaf in het ontwikkelen en afdrukken van foto's, werd hij vaak uitgenodigd om reportages te maken van een bruiloft of de doop van een kind. Soms werd hem gevraagd om foto's te maken van overledenen. De vraag naar fotoreportages nam zo toe, dat mijn vader van één van de  slaapkamers een doka maakte, waar hij een paar avonden per week aan het werk was.
Heel af en toe mocht ik met mijn vader mee het kamp in om foto's af te leveren. Een beetje verlegen zat ik braaf naast mijn vader te kauwen op het snoepgoed dat me gul werd toegeschoven. Soms maakte ik met hem een wandeling naar de spoorlijn achter het kamp. Een stuk van die spoorlijn is nu een monument geworden, ter nagedachtenis aan de mensen die op transport zijn gesteld.

Bron: hotspotholland
Mijn moeder, daarentegen, bemoeide zich nauwelijks met de bewoners van het kamp en zij ook weinig met haar. Een heel enkele keer ging ze naar de kampwinkel toe, maar meestal haalde ze haar boodschappen in Assen of kwamen de leveranciers aan de deur. Van haar mocht ik nooit alleen het kamp in en zijn er ook nooit Molukse kinderen bij ons over de vloer gekomen om met me te spelen. Mijn moeder was vriendelijk, maar wilde duidelijk afstand houden. Om die reden ging ik ook niet naar de school in het kamp, maar naar de kleuterschool in Hooghalen. Ook mijn broer had geen vrienden in het kamp. De enige vriend die hij in Schattenberg had, was de Indische buurjongen. Ze zaten op dezelfde school, speelden samen gitaar en luisterden naar  Les Paul en Mary Ford, Glen Miller en allerlei andere Amerikaanse artiesten uit de platenverzameling van mijn ouders. Het was dus niet alleen het prikkeldraad dat onze straat van het kamp scheidde. Achteraf bezien had ik als kleuter een vrij eenzaam bestaan, maar ik heb er niet onder geleden.

Tot grote blijdschap van mijn moeder werd mijn vader eind jaren 50 naar Assen overgeplaatst, een goede reden om uit Schattenberg weg te gaan. Ook ik verheugde me op de verhuizing. Ik zat inmiddels in de eerste klas van de lagere school in Hooghalen, maar het heen-en-weer reizen met de bus en de lange overblijftijd tussen de ochtend- en middaglessen waren te vermoeiend voor mij.

Bron: kennislink.nl
In 2003 ben ik terug gegaan naar Westerbork. Op de plaats waar het kamp geweest is, staan nu telescopen opgesteld, maar er is gelukkig ook een museum, waarin de geschiedenis van Kamp Westerbork en  Woonoord Schattenberg wordt verteld. Ik ben er op zoek gegaan naar materiaal en foto's uit 'mijn' tijd. Ik ben geschrokken van de emoties die naar boven kwamen. De tijd in Schattenberg mag dan wel kort geweest zijn, het heeft toch wel indruk op me gemaakt.
Na het overlijden van mijn vader heb ik in zijn huis nog allerlei foto's en filmmateriaal van Schattenberg gevonden. Het belangrijkste - een door mijn vader gemonteerde film die ik in een ouderwetse, blikken filmdoos  aantrof,  heb ik op DVD laten zetten. Een waardevol document voor mijn nageslacht.

Nawoord
In 2013 heb ik nog meer bewegend beeldmateriaal van mijn vader over Schattenberg gevonden. Hij had de Stille Omgang gefilmd, die jaarlijks op 4 mei gehouden werd. Alle Molukse en Nederlandse notabelen van het kamp komen voorbij in dit 9-minuten durende fragment.















1 opmerking:

  1. hele mooie tekst. heel interressant en inspirerend om te lezen.
    met vriendelijke groetjes t

    BeantwoordenVerwijderen